De feodale middeleeuwen
We duiken meer dan zeven eeuwen terug in de tijd en belanden in wat men vroeger ten onrechte wel eens de ‘duistere middeleeuwen’ noemde. Het feodale systeem regeert.
Even de geschiedenislessen opfrissen: een ‘leenman’ of ‘vazal’ krijgt van zijn ‘leenheer’ of ‘suzerein’ een welbepaald goed in ‘leen’. Dat wil zeggen dat hij er de macht over krijgt en dat de opbrengsten voor zijn rekening zijn, mits hij zich houdt aan een aantal verplichtingen, vooral van financiële en militaire aard. De leenman moet voor zijn leenheer belastingen innen en bij een gewapend conflict moet hij bijstand verlenen.
Dergelijk systeem zorgt uiteraard voor een sterke band tussen de twee partijen. Het leengoed, meestal een stuk land waarop een aantal onvrije boeren wonen, zorgt voor de inkomsten van de vazal. Die stukken land variëren erg in grootte, van enkele vierkante meters tot uitgestrekte gebieden. De overeenkomst wordt bezegeld door de eed van trouw van de vazal aan zijn suzerein. Kortom, een vrij eenvoudig, goed uitgekiend en goed werkend systeem.
In werkelijkheid is het dat helemaal niet. In zijn eenvoudigste vorm bestaat het enkel in de laagste echelons, de kleine landadel, vazal van één welbepaalde heer. Hogerop loopt het duidelijk uit de hand. De landhonger van de sommige edelen is zo groot dat ze al spoedig vazal worden van meerdere heren om zo hun gebied uit te breiden. Ook geen probleem zolang alles rustig blijft. Maar wat als die verschillende leenheren onderling in conflict raken, wat gezien de tijdsgeest nogal eens gebeurt? Aan wie moet de vazal dan militaire steun bieden?
Om dergelijke situaties te voorkomen wordt al spoedig het principe van de ‘opperheer’ (dominus ligius) ingevoerd, de belangrijkste leenheer, aan wie de vazal in eerste instantie, boven alle andere verplichtigen, trouw schuldig is. Dat werkt ook niet al te best. Sommige vazallen hebben al spoedig meerdere opperheren en het probleem blijft bestaan. Wel wordt de koning meestal beschouwd als de hoogste macht en in vele feodale eden komt de zin “met uitzondering van mijn feodale trouw aan de koning” voor.
In de middeleeuwse Languedoc is er nog een andere reden waarom de feodaliteit uitloopt in een onoverzichtelijk kluwen: het erfenisrecht. Waar in het noorden het grondbezit automatisch overgaat op de oudste zoon, is dat in het zuiden niet gebruikelijk. De nalatenschap wordt verdeeld onder alle rechthebbenden. De gevolgen blijven niet uit: tal van steden en plaatsen hebben meer dan één heer. En het kan zelfs zo erg uit de hand lopen dat soms tot 40 personen (coseigneurs genoemd) één bepaald goed beheren. Dat is bijvoorbeeld zo in Fanjeaux en Mirepoix.
Een overzicht geven van de bestuurlijke situatie in de dertiende-eeuwse Languedoc is dus verre van eenvoudig. We gaan het toch proberen en geven meteen een overzicht van de voornaamste medespelers in het kathaarse drama.
Aanvallers en slachtoffers, winnaars en verliezers...
Op deze pagina vind je korte bio’s van bekende personen die, elk op hun manier, een belangrijke rol gespeeld hebben in wat de rooms-katholieke kerk toen de ‘Albigenzische kwestie’ noemde.
Alphonse de Poitiers (1220 - 1271)
De vijfde zoon van Louis VII en Blanche van Castilië draagt de titel graaf van Poitiers en Auvergne. In het verdrag van Parijs (1229) werd zijn huwelijk vastgelegd met Jeanne van Toulouse, dochter en erfgename van Raimon VII, en na de dood van zijn schoonvader wordt Alphonse graaf van Toulouse.
Als zijn broer Louis IX tijdens de zevende kruistocht wordt gevangen genomen, neemt Alphonse tijdelijk de leiding van het koninkrijk op zich. In de Languedoc reorganiseert hij de administratie en legt de macht van de geestelijkheid aan banden, al steunt hij het werk van de Inquisitie. Alphonse heeft geen erfgenamen en dus wordt het graafschap Toulouse na zijn dood bij het Franse koninkrijk gevoegd.
Amaury de Montfort (1195? - 1241)
Amaury is de zoon van Simon de Montfort en Alix de Montmorency. Hij vergezelt zijn vader tijdens de kruistocht tegen de Albigenzen en wordt in 1213 tot ridder geslagen. Bij de dood van zijn vader in 1218 erft hij het graafschap Toulouse maar slaagt er niet in het te behouden in de strijd tegen zijn generatiegenoot Raimon VII. In 1224 geeft hij het definitief op en draagt al zijn rechten over aan koning Louis VIII van Frankrijk. Zes jaar later volgt hij zijn oom Mathieu II de Montmorency op als connétable de France, dat is de hoogste officier in het koninkrijk.
In 1239 neemt hij deel aan de kruistocht die wordt uitgeroepen door paus Gregorius IX (en die nooit een nummer heeft gekregen). Na de nederlaag in Gaza wordt hij gevangen gehouden in Babylonië. Hij zal Frankrijk nooit meer terugzien, na zijn vrijlating in 1241 sterft hij op de terugweg in Calabrië.
Arnaud-Amaury
Arnaud-Amaury, een monnik uit Poblet in Catalonië, heeft zijn grote ambities nooit onder stoelen of banken gestoken. Hij maakt een echte blitzcarrière en brengt het tot abt van de invloedrijke abdij van Cîteaux. In die functie wordt hij door paus Innocentius III gevraagd iets te doen aan het ketterprobleem in de Languedoc.
Maar hij is een traditionele kerkelijke prelaat die met veel vertoon door de Languedoc trekt en er geen enkel resultaat boekt. Hij gaat wel even in op het voorstel van Domingo de Guzman om de katharen met ‘gelijke wapens’ te bestrijden maar vermits zoiets inhoudt dat hij als bedelmonnik moet rondtrekken neemt zijn enthousiasme snel af. Hij is één van de grootste verdedigers van de kruistocht en zal ze, door de weigering van de Franse koning, aanvankelijk zelfs leiden.
Chabert de Barbaira (? - 1278)
De naam van Chabert, heer van Barbaira, duikt voor het eerst op in 1210. Na het verdrag van Parijs trekt hij als vrijwillige balling naar Aragon waar we hem terugvinden in het koninklijk leger bij de verovering van Mallorca.
Vanaf 1242 is Chabert de belangrijkste ridder in de Fenouillèdes, de smalle grensstrook tussen de Languedoc en Aragon. Ten tijde van de val van Montségur voert hij het bevel over de burcht van Quéribus die hij weigert over te dragen aan de Franse koning. Hij maakt er de laatste versterkte schuilplaats van waar katharen terecht kunnen.
In 1255 geeft koning Louis IX aan Pierre d’Auteuil, seneschalk van Carcassonne, en Olivier de Termes opdracht Quéribus in te nemen. Nadat alle katharen in veiligheid zijn gebracht geeft Chabert zich over en vertrekt opnieuw in ballingschap naar Aragon. In 1257 draagt hij al zijn rechten op de Fenouillèdes over aan de koning van Aragon. We horen voor het laatst iets over Chabert de Barbaira in 1278 wanneer hij getuige is bij een verdrag tussen de bisschop van Urgell en de graaf van Foix over Andorra.
Domingo de Guzman (1170? - 1221)
Domingo de Guzman (Fr.: Dominique; Lat.: Dominicus) werd geboren omstreeks 1170 in Caleruega (Castilië). Hij studeert theologie en filosofie in Palencia en wordt omstreeks 1195 kanunnik aan de kathedraal van Osma.
Van 1203 tot 1205 vergezelt hij zijn bisschop, Diego d’Osma, naar Scandiniavië op een diplomatieke missie. Als ze door de Languedoc trekken maken ze kennis met het katharisme dat volop in opgang is en besluiten ter plaatse de zaak van Arnaud Amaury en Pierre de Castelnau te steunen. Ze overtuigen hun collega’s de katharen ‘met hun eigen wapens’ te bekampen, trekken blootsvoets en bedelend door de streek en trachten predikend de kathaarse gelovigen te overtuigen. Eind 1206 richten ze in Prouille, bij Fanjeaux, een eerste gemeenschap op voor bekeerde kathaarse vrouwen. Beiden nemen ook deel aan een aantal openbare debatten met hun kathaarse en waldenzische tegenstanders, o.m. in Montréal en Pamiers.
Na de dood van Diego in 1207 zet Domingo de missie verder met een aantal metgezellen die zich rond hem verzameld hebben. Hij werkt eerst vanuit Prouille en Fanjeaux (waar hij pastoor is), later vanuit Toulouse waar hij de steun krijgt van bisschop Fulco. In 1215 wordt de orde van de ‘predikbroeders’, de latere dominicaner orde, opgericht in Toulouse en een jaar later door paus Honorius III erkend. Zij leven volgens de regel van Augustinus. Domingo zal zich tot aan zijn dood op 6 augustus 1221 inzetten voor de verspreiding van de orde die in heel Europa volgelingen vindt . Op 3 juni 1234 wordt hij door paus Gregorius IX heilig verklaard.
Broeder Ferrer (? - na 1252)
Broeder Ferrer (Fr.: Ferrier) was, zoals de meeste inquisiteurs, dominicaan. Hij was afkomstig uit Villelongue in Catalonië en begon zijn loopbaan bij de aartsbisschop van Narbonne, waar hij prior en later inquisiteur werd. Die taak neemt hij zo grondig ter harte dat de stad in opstand komt en hij de benen moet nemen.
In 1237 vestigt hij zich in Caunes maar na de slachtpartij van Avignonet krijgt hij ‘ad interim’ ook de verantwoordelijkheid voor het bisdom Toulouse, een enorm uitgestrekt gebied dat o.m. het hele graafschap Foix omvat.
Ferrer zal vooral de geschiedenis ingaan omdat hij, samen met zijn adjunct Guillaume Raymond, in 1244 de overlevenden van Montségur ondervroeg. Kort daarop neemt hij ontslag als inquisiteur en wordt prior in Prouille en vervolgens in de kloosters van Carcassonne en Béziers.
Fulco van Marseille (1155? - 1231)
Fulco (Fr.: Foulques of Folquet) is de zoon van een rijke koopman uit Marseille en aanvankelijk ziet het er naar uit dat hij in de sporen van zijn vader zal treden. Hij wordt koopman maar maakt vooral naam als troubadour.
Omstreeks 1195 treedt hij in bij de cisterziënzers in de abdij van Le Thoronet waar hij het in 1201 tot abt brengt. In 1205 wordt hij door Innocentius III, die alleen nog gezagsgetrouwe prelaten in de Languedoc wil, aangesteld als bisschop van Toulouse . Hij start daar een niets of niemand ontziende campagne tegen de katharen en hun beschermheren (waaronder zijn eigen graaf) en wordt daarbij geholpen door de ‘witte broederschap’, een door hem opgerichte volksmilitie.
Wanneer Dominicus zijn orde van de predikbroeders sticht, is Fulco één van de grote sponsors achter dit initiatief. Hij zal de orde blijven steunen tot aan zijn dood in 1231.
Guilhabert de Castres
Zonder meer de bekendste kathaarse bon homme.Hij behoorde tot de adellijke familie van Castres maar koos voor de kathaarse religie, samen met zijn twee zussen en één van zijn broers, Isarn, die later diaken van Laurac werd.
Zijn naam duikt voor het eerst op aan het einde van de 12de eeuw, hij is dan filius major van Gaucelm, de kathaarse bisschop van Toulouse, die hij later zal opvolgen. Guilhabert is vooral actief in de Lauragais en de streek rond Toulouse. Omstreeks 1204 dient hij het consolament toe aan vier belangrijke edelvrouwen waaronder Esclarmonde, zuster van de graaf van Foix. In 1207 neemt hij deel aan een groot debat in Montréal waar hij tegenover Domingo de Guzman staat.
Wanneer de kruistocht losbarst moet hij enkele jaren de clandestiniteit opzoeken maar als Raimon VII aan zijn herovering begint, vestigt Guilhabert zich opnieuw in Fanjeaux en hervat zijn activiteit in de streek. In 1226 neemt hij deel aan het concilie van Pieusse waar het nieuwe bisdom Razès wordt gesticht.
In 1232 vestigt hij zich om veiligheidsredenen in Montségur. Toch zal hij nog tot 1237 clandestiene reizen blijven maken om op diverse plaatsen te prediken. Na 1237 zal hij, vermoedelijk wegens zijn gevorderde leeftijd, Montségur niet meer verlaten. Waarschijnlijk is hij kort na 1240 overleden.
Guilhem Bélibaste (1280? - 1321)
Het leven van de laatst bekende kathaarse bon homme, Guilhem Bélibaste, is vrij goed gedocumenteerd door de verklaringen van getuigen en betrokkenen in het inquisitieregister van Jacques Fournier.
Hij werd geboren in Cubières, vlakbij de Gorges de Galamus. In 1306 doodt hij, tijdens een banale ruzie, een herder uit Villerouge-Termenès en moet vluchten. Daarbij wordt hij opgevangen door een clandestien kathaars netwerk en wordt uiteindelijk zelf bon homme. Kort daarop wordt hij, samen met zijn collega Philippe d’Alayrac, een eerste maal gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Carcassonne (de beruchte ‘muur’).
In 1309 slagen zij er in te ontsnappen en Bélibaste vlucht naar Lleida (Lérida) in Catalonië. Hij maakt kennis met Raimonda Piquier die zich voor zijn echtgenote uitgeeft, een ideale dekmantel voor een bon homme. Maar het blijft niet bij een dekmantel. In 1319 wordt Raimonda zwanger en om de schijn te redden vraagt Bélibaste zijn beste vriend, Pèire Maury, haar te huwen. Met een aantal ketters uit de buurt van Montaillou vestigt hij zich daarna in Morella.
De dubbelagent Arnaud Sicre, die voor de Inquisitie werkt, komt hem daar op het spoor, wint zijn vertrouwen en neemt hem mee naar Tirvia waar beiden gearresteerd worden. Bélibaste wordt opnieuw naar Carcassonne gebracht waar hij in augustus 1321 wordt veroordeeld tot de brandstapel. Het vonnis wordt voltrokken in Villerouge-Termenès op het grondgebied van de aartsbisschop van Narbonne.
Het katharisme dat Bélibaste predikte was niet meer dat van honderd jaar voordien. Bovendien was zijn opleiding van ongeletterde herder tot bon homme veel te beperkt geweest. Het gevolg was dat hij nogal eens beroep deed op zijn fantasie als hij op bepaalde vragen geen antwoord kon geven... Toch heeft de laatste bon homme nooit zijn geloof afgezworen, ook niet op de brandstapel.
Innocentius III (1160 - 1216)
Giovanni Lotario wordt geboren in Gavignano in de buurt van Segni. Hij studeert theologie in Parijs, kerkelijk recht in Bologna en wordt kardinaal-diaken benoemd in Saint-Serge-et-Bacchus. Daar maakt hij vooral naam met een aantal theologische werken.
Op 8 januari 1198 volgt hij paus Celestinus III op en kiest als naam Innocentius. Eén van zijn voornaamste bekommernissen is het behoud van de christelijke heilige plaatsen maar hij kan niet verhinderen dat de 4de kruistocht, in plaats van Jeruzalem te bevrijden, totaal ontspoort, de christelijke stad Zara en vervolgens ook Constantinopel inneemt.
Na dit debacle richt hij zijn pijlen op de ketters en slaagt er na veel lobbywerk en tegen de zin van de Franse koning in de kruistocht tegen de albigenzen op te starten, na de moord op zijn legaat Pierre de Castelnau in 1209. Intussen steunt hij wel christelijke armoedebewegingen als die van Franciscus van Assisi en slaagt er in die binnen de rooms-katholieke kerk te houden.
Op politiek vlak drukt hij zijn stempel op het hele westen. Hij is absoluut heerser over de Pauselijke Staten in Italië. Hij kroont de nieuwe Duitse keizer Otto IV maar excommuniceert hem al enkele maanden later omdat hij Toscane heeft bezet en laat hem in 1212 vervangen door Frederik II. In Engeland zorgt hij voor ophef door in 1215 de Magna Carta ongeldig te verklaren. Ook zijn relaties met de Franse koning zijn nogal woelig. In Spanje slaagt hij er in een verbond tot stand te brengen tussen Alfons VIII van Castilië en Pedro II van Aragon. Deze alliantie zal, na de overwinning in de slag bij Las Navas de Tolosa, het begin van het einde betekenen voor de Almohaden in Spanje.
Het hoogtepunt van zijn macht bereikt Innocentius met het 4de concilie van Lateranen in 1215.
Jacques Fournier / Benedictus XII (1285? - 1342)
Jacques Fournier, afkomstig van een eenvoudige familie uit Saverdun (graafschap Foix), maakt een echte bliksemcarrière. Hij wordt cisterciënzermonnik in Boulbonne en Fontfroide maar gaat dan verder studeren in Parijs waar hij meester in de theologie wordt. Hij keert terug naar Fontfroide om er abt te worden, brengt het in 1317 tot bisschop van Pamiers en in 1326 van Mirepoix.
In die functie organiseert hij een zware repressie tegen de ketters in zijn bisdom. De verslagen van zijn ondervragingen, die door Jean Duvernoy werden vertaald, zijn beroemd geworden als bron voor Emmanuel Le Roy Ladurie’s bestseller Montaillou.
Opgemerkt door paus Johannes XXII wordt hij in 1327 tot kardinaal benoemd. Omdat hij zijn, ondanks zijn nieuwe status, zijn cisterciënzerhabijt blijft dragen, wordt hij bekend als de ‘witte kardinaal’. Na de dood van Johannes XXII (1334) wordt hij tot paus verkozen en kiest voor de naam Benedictus XII.
Net als zijn voorganger vestigt hij zich in Avignon waar hij een aanvang maakt met de bouw van het pauselijk paleis. Tijdens zijn kort pontificaat (hij overlijdt in 1342) voert hij belangrijke structurele hervormingen door die hem echter nauwelijks zullen overleven.
Louis VIII (1187 - 1226)
Louis VIII zal slechts twee jaar regeren, van 1224 tot 1226. Tijdens zijn regering aanvaardt hij de rechten over het graafschap Toulouse die Amaury de Montfort hem aanbiedt. In tegenstelling tot zijn vader trekt Louis VIII zelf naar het zuiden als aanvoerder van een nieuwe kruistocht. Op de terugweg naar Parijs wordt hij ernstig ziek en sterft. Het regentschap over het koninkrijk komt in handen van zijn weduwe, Blanche van Castilië, in naam van haar zoon Louis IX die dan nog te jong is om te regeren.
Louis IX ( 1214 - 1270)
Louis IX (de Heilige Lodewijk) volgt zijn vader op als koning van Frankrijk op twaalfjarige leeftijd en, tot hij meerderjarig wordt, onder het regentschap van zijn moeder, Blanche van Castilië. Tijdens zijn regering komt er met het verdrag van Parijs (1226) een definitieve regeling voor het conflict in het zuiden. Door het huwelijk van zijn broer, Alphonse van Poitiers, met Jeanne van Toulouse, de dochter van Raimon VII, zal het graafschap Toulouse uiteindelijk bij het Franse koninkrijk worden aangehecht.
Tijdens zijn regering zal Louis IX twee kruistochten organiseren en aanvoeren maar die lopen allebei vrij desastreus af. In 1248 vertrekt hij een eerste maal uit Aigues-Mortes maar wordt gevangen genomen en moet een enorm losgeld betalen voor zijn vrijlating. Pas in 1254 keert hij terug naar Frankrijk. Daar moderniseert hij het staatsapparaat en verstevigt zo zijn greep op het koninkrijk.
Op het einde van zijn leven waagt hij zich nog eens aan een kruistocht maar die zal hij niet overleven. Hij sterft in Tunis in 1270 en wordt opgevolgd door zijn zoon Philippe III le Hardi (Filips de Stoute). In 1297 wordt hij heilig verklaard.
Olivier de Termes (? - 1275)
Olivier is de zoon van Raimon de Termes die in 1210 in zijn burcht belegerd werd door Simon de Montfort. Of Olivier, die toen nog zeer jong was, bij de belegering aanwezig was is niet bekend. Waarschijnlijk werd hij in veiligheid gebracht bij de familie van zijn moeder in Aragon.
Als hij oud genoeg is kiest hij de kant van de graaf van Toulouse tegen de Franse invasie. Zo verdedigt hij de burcht van Labécède (Lauragais) maar moet zich in 1228 overgeven en zich onderwerpen aan de Franse koning.
Hij verlaat dan de Languedoc en trekt naar Aragon waar hij de koning vergezelt bij diens verovering van Mallorca. Nadien keert hij terug naar zijn geboortestreek en kiest opnieuw de kant van Raimon VII van Toulouse. In 1234 krijgt hij de leiding over Narbonne waar hij, in opdracht van de graaf van Toulouse, de rust moet herstellen die verstoord was door de repressieve acties van de bisschop van Narbonne en inquisiteur Ferrer.
In 1240 vinden we Olivier aan de zijde van Raimon Trencavel bij de belegering van Carcassonne, maar zes maanden later onderwerpt hij zich opnieuw aan de Franse koning, Louis IX, die hij zal vergezellen op de zevende kruistocht. Uit erkentelijkheid krijgt hij een deel van zijn vroegere bezittingen in de Corbières terug waaronder de burcht van Aguilar (Termes zelf zal hij nooit terugkrijgen). In 1255 is hij de motor onder de overgave van Quéribus.
Intussen heeft hij zich diep in de schulden gestoken en moet zijn bezittingen, die hij net had teruggekregen, weer aan de Franse koning verkopen. Nog driemaal zal hij op kruistocht vertrekken naar het Heilig Land (1264, 1267 en 1273) waar hij in 1275 sterft.
Pedro II (1174? - 1213)
In 1196 erft Pedro het koninkrijk Aragon en het graafschap Catalonië van zijn vader Alphonse II. Onder zijn regering wordt in 1198 eindelijk vrede gesloten met Raimon VI van Toulouse en komt er zo een einde aan de aanslepende geschillen tussen de graven van Toulouse en Barcelona. In 1204 huwt hij Marie de Montpellier en krijgt ook die belangrijke stad in handen.
Zijn belangrijkste wapenfeit is de overwinning tegen de Almohaden in de slag bij Las Navas de Tolosa, het begin van het einde voor de Islamitische heersers in Spanje. Pedro wordt met lof overladen door de paus en krijgt zelfs de bijnaam ‘de katholieke’. Die goede relaties komen echter zwaar onder druk te staan als Pedro kort daarop militair tussenkomt in de Languedoc als bondgenoot van de graven van Toulouse en Foix. Maar het loopt slecht af, hij sneuvelt tijdens de slag bij Muret in 1213.
Philippe II / Philippe Auguste (1165 - 1223)
In het begin van de dertiende eeuw regeert in Frankrijk het huis Capet in de persoon van koning Philippe Auguste. Tijdens zijn regering weet hij de koninklijke macht aanzienlijk te verstevigen, het opstandige Vlaanderen en Champagne in bedwang te houden evenals de Franse ambities van het Engelse huis Plantagenet (oorspronkelijk ook Franse prinsen die nog grote stukken Frans grondgebied bezitten). Het is een koning die krachtig regeert, het feodale gewoonterecht hoog in het vaandel draagt en geen inmenging van buitenaf duldt in zaken van het koninkrijk.
Maar, en dat lijkt misschien een beetje vreemd, binnen het koninkrijk is Philippe Auguste enkel in naam de belangrijkste edele. Die werkelijke eer is voorbehouden aan zijn vazal, Raimon VI de St.-Gilles, graaf van Toulouse. Het gebied waarover hij regeert is uitgestrekter dan dat van de koning zelf.
Op militair gebied beschikt Philippe Auguste over het machtigste leger in het westen, in 1214 behaalt hij een klinkende overwinning op de Engelsen bij Bouvines. Het is dan ook erg frustrerend voor de paus dat hij blijft weigeren een kruistocht naar Zuid-Frankrijk aan te voeren. Uiteindelijk zal hij toch de toestemming geven aan enkele van zijn baronnen om aan zo’n expeditie deel te nemen en zal hij later ook de feodale eed van Simon de Montfort afnemen voor diens veroverde gebied, maar verder gaat zijn inmenging niet.
Na zijn dood in 1223 wordt hij opgevolgd door zijn zoon Louis VIII die wel concrete plannen heeft voor het graafschap Toulouse.
Pierre de Castelnau (? - 1208)
Door tussenkomst van Innocentius III wordt Pierre de Castelnau (die behoort tot het kapittel van Maguelone) in 1199 tot aartsdiaken benoemd. Een jaar later vinden we hem terug als cisterziënzermonnik in het klooster van Fontfroide. In 1203 wordt hij pauselijk legaat voor de Languedoc en de Provence maar zijn pogingen om de adel aan te zetten tot een meer repressieve houding tegen de ketters zetten weinig zoden aan de dijk.
Meer succes heeft hij op diplomatiek vlak. Hij onderhandelt een duurzame vrede tussen de belangrijkste machthebbers van Provence en Beneden-Rhône met uitzondering van... Raimon VI. Het zal nooit meer goed komen tussen die twee. Uiteindelijk zal de graaf van Toulouse toegeven maar tezelfdertijd consequent blijven weigeren de ketters in zijn gebied te vervolgen. Het gevolg is dat Pierre de Castelnau hem excommuniceert.
Kort daarop, bij het verlaten van Saint-Gilles en na een tumultueus onderhoud met de graaf van Toulouse, wordt hij door een onbekende vermoord. Innocentius III, die onmiddellijk Raimon VI van de moord beschuldigt (zonder dat daar bewijzen voor bestaan), laat deze kans niet liggen om eindelijk de door hem reeds lang gewenste kruistocht te laten vertrekken.
Pèire-Roger de Mirepoix (1194? - 1259?)
Pèire-Roger was de zoon en erfgenaam van Pèire-Roger de Mirepoix de Oude, coseigneur van Mirepoix. Nadat Guy de Lévis in 1229 de stad heeft ingepalmd, vinden we Pèire-Roger terug als faidit in de generale staf van de graaf van Foix waar hij een belangrijke taak vervult in het verzet. Wanneer zijn neef, Raimon de Perelha, heer van Perelha en Montségur, hem in 1231 vraagt de militaire leiding van het kathaarse castrum op zich te nemen, aarzelt hij geen moment. De overeenkomst wordt bezegeld door zijn huwelijk met Philippa de Perelha, jongste dochter van Raimon, waardoor hij coseigneur van Montségur wordt.
Toch is het niet altijd peis en vree in de familie. Uit een verklaring voor de Inquisitie weten we dat de kathaarse bisschop Bertrand Marti in 1242 als scheidsrechter moest optreden in een geschil tussen de twee coseigneurs.
Pèire-Roger vervult zowel de taak van militaire opperbevelhebber als van veiligheidschef. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor de verdediging van het castrum maar ook voor de veiligheid van de bons hommes die op missie zijn en die hij vaak laat vergezellen door een militair escorte. Soms neemt hij zelf aan gewapende missies deel, zoals de aanslag op de inquisiteurs in Avignonet (1242). Verder staat hij ook in voor de bevoorrading want het castrum produceert zelf geen voedsel, alles moet aangekocht worden.
Het is ook Pèire-Roger die de overgave van Montségur onderhandelt en het is ook hij die, de avond voor de definitieve overgave, vier bons hommes verbergt en ze later laat ontsnappen. Hij neemt daarmee een enorm risico want als de vijand zijn geheime operatie zou ontdekken, komen alle afspraken die voor de overgave zijn gemaakt op de helling te staan.
Na de overgave trekt hij naar de burcht van Montgaillard en raken we verder zijn spoor bijster. Vijftien jaar later wordt hij nog altijd vermeld als faidit, daarna zwijgt de geschiedenis definitief over hem.
Raimon VI de Saint-Gilles (1156-1222)
De Raimons, die ook les comtes de fer (de ijzeren graven) genoemd worden, vormen een sterke dynastie die onder Raimon IV tot grote bloei is gekomen. Bij de dood van zijn vader, Pons de Toulouse, in 1061, erft Raimon IV zijn bezittingen. Maar hij heeft ook nog een broer, Guilhem, en volgens het erfenisrecht worden de bezittingen verdeeld. Raimon krijgt de helft van het bisdom Nîmes, de Argence, het kasteel van Tarascon in de Provence en de helft van de abdij van Saint-Gilles. Het graafschap Toulouse gaat naar Guilhem en pas na diens dood kan Raimon het aan zijn bezittingen toevoegen. Vandaar dat hij als officiële titel, ook na de dood van Guilhem, steeds ‘Raymond IV de Saint-Gilles’gebruikt.
Via een huwelijk met de dochter van de graaf van Provence verwerft hij het Comtat Venaissin (ongeveer het huidige departement Vaucluse) en talrijke rechten in de rest van de Provence. Na de dood van zijn echtgenote volgt in 1080 een tweede huwelijk, ditmaal met Mathilde, dochter van de graaf van Sicilië. Wanneer ook zij overlijdt trouwt Raimon IV in 1093 voor de derde maal. Uitverkorene is ditmaal de onechte maar zeer geliefde dochter van Alfons IV van Castilië en Leon. Intussen is ook zijn nicht Berthe overleden zonder nakomelingen en Raimon erft het hertogdom Narbonne, Agde, Béziers en de Rouerge. Deze erfenis, samen met zijn huwelijkspolitiek maakt hem tot de machtigste edele in de Languedoc.
In 1096 is Raimon IV de belangrijkste van de vier aanvoerders van de eerste kruistocht. Zijn leger is het grootste en hij ligt mee aan de basis van de verovering van Jeruzalem. Maar wie moet de stad na de inname regeren? Volgens Raimon IV, daarin bijgetreden door de meeste andere leiders, behoort ze toe aan de Kerk. Uiteindelijk zal Godfried van Bouillon van deze onbeslistheid gebruik maken om de macht naar zich toe te trekken, zijn broer Boudewijn wordt de eerste koning van Jeruzalem. Afstammelingen van Raimon IV zullen nog een aantal jaren heersen over het graafschap Tripoli.
Laat ons terugkeren naar de Languedoc. Daar zijn Raimon’s bezittingen zeer uitgestrekt geworden. Documenten en oorkonden worden door hem ondertekend met zijn belangrijkste titels: ‘Raimon IV de Saint-Gilles, graaf van Toulouse, hertog van Narbonne, markies van Provence’. Dat wil niet zeggen dat de Raimons absolute heersers zijn. Ook zij hebben af te rekenen met de randverschijnselen van het feodale systeem. Ze liggen voortdurend in conflict met onwillige vazallen als de graaf van Foix en de machtige burggraaf Trencavel van Béziers en Carcassonne. Zeer dikwijls moeten ze militair ingrijpen om hun rechten te vrijwaren.
Wanneer Raimon VI in 1195 titel en gebied van zijn vader erft ziet de toekomst er veelbelovend uit. Laat ons even een blik werpen op zijn bezittingen. In principe is de graaf van Toulouse vazal van de Franse koning voor het grootste deel van zijn gebied, maar dat is eigenlijk maar theorie. In de praktijk heeft de koning in de Languedoc weinig of niets te vertellen en hij zal er zich dan ook niet al te veel mee bemoeien. Bovendien zijn de Raimons voor een ander deel van hun gebied vazal van de Engelse koning, de aartsvijand van de Franse. De belangrijkste vazallen van Raimon VI zijn dat ook van de koning van Aragon en deze koning bezit zelf, in het midden van de Languedoc, Montpellier en twee burggraafschappen, Carlat en Millau. Arles, in de Provence, is dan weer van de Duitse keizer, tevens suzerein van Raimon VI voor het markizaat Provence.
Maar de Duitse keizer is ver, de Franse koning heeft het aan de stok met de Engelse en de koning van Aragon met de Almohaden. De graaf van Toulouse zit daar vrij comfortabel tussenin. De Raimons zullen al deze belangen meesterlijk tegen elkaar uitspelen en vooral Raimon VI, meesterlijk diplomaat als hij is, zal dit spel volkomen beheersen.
Wil dat nu zeggen dat het in de Languedoc altijd peis en vree is? Verre van! Zo heeft Raimon V het in 1181 toch aan de stok met Aragon en bij zijn tegenstanders hebben zich, buiten de graaf van Montpellier, ook zijn belangrijkste vazallen aangesloten: de graven van Foix en Comminges en burggraaf Trencavel van Béziers. De Raimons weten door een doordacht beleid en een juist ingrijpen dergelijke crisissituaties steeds te bedwingen. Vooral tijdens de regeerperiode van Raimon VI zal het relatief rustig zijn in de Languedoc, in het begin van die periode althans. Hij zal zijn gebied zelfs nog vergroten: ook hij kent iets van huwelijkspolitiek. Bij een eerste huwelijk met Jeanne, zuster van de Engelse koning Richard Coeur de Lion (Richard Leeuwenhart), verwerft hij Quercy en Agenais. De Franse koning Philippe Auguste schenkt hem Figéac. Het is dan een van de zeldzame periodes van vrede tussen Engeland en Frankrijk en Raimon VI, belangrijkste vazal van de Franse koning en schoonbroer van de Engelse, wordt door beiden in de watten gelegd.
In 1199 sterft Jeanne en Raimon huwt Eleonore, zuster van de koning van Aragon, weer een machtige bondgenoot erbij. Ook met de buren wordt uiteindelijk min of meer vrede gesloten: met de jonge Raimon-Roger Trencavel van Albi-Béziers-Carcassonne en met Raimon-Roger van het machtige berggraafschap Foix in de Ariège. Meer moeilijkheden blijven er in de Provence maar een echte bedreiging wordt dat nooit.
Die bedreiging komt er pas in 1209 wanneer paus Innocentius III de kruistocht tegen de katharen laat prediken. Raimon VI, zelf katholiek, gooit al zijn diplomatiek talent in de strijd om zijn land en zijn volk een verwoestende oorlog te besparen. Tevergeefs.
Raimon VII
Raimon VII van Toulouse is de zoon van Raimon VI en Jeanne van Engeland maar voor hij kan regeren wordt hij door het concilie van Lateranen al onteigend. Hij mag alleen het Comtat Venaissin in de Provence behouden. Als gevolg van die uitspraak komen de Provençaalse steden Marseille en Avignon in opstand en dankzij hun steun kan Raimon VII een militaire campagne starten die zal resulteren in de herovering van zijn Occitaanse gebieden.
Hij neemt Beaucaire in en de kruisvaarders, onder de leiding van Simon de Montfort zelf, slagen er niet in hem daar weg te krijgen. Uiteindelijk krijgt hij, samen met zijn vader, ook Toulouse zelf terug in handen. Tijdens de belegering die daarop volgt sneuvelt Simon de Montfort.
In 1222 volgt hij zijn vader op en ontketent meteen een diplomatiek offensief om zijn titel van graaf van Toulouse terug te krijgen, maar paus Honorius III geeft geen krimp. In 1226 krijgt hij te maken met de kruistocht van de Franse koning Louis VIII en in 1229 wordt hij gedwongen met Louis IX het verdrag van Parijs te tekenen dat op termijn het einde van de Occitaanse onafhankelijkheid bezegelt.
Toch geeft hij het nog niet op. In 1242 vormt hij een coalitie met de Engelse koning Henry III maar ook dat initiatief mislukt. Er blijft hem niets over dan opnieuw vrede te sluiten met de Franse koning en nog maar eens te beloven de ketters aan te pakken (Vrede van Lorris, 1243). Op 27 september 1249 sterft hij zonder mannelijke erfgenaam.
Raimon de Perelha (1185? - 1244?)
Waarschijnlijk geboren tussen 1185 en 1190 als zoon van Guilhem-Roger de Mirepoix en Fournière de Perelha, is er niemand zo verbonden met het lot van Montségur als Raimon de Perelha.
De adelijke familie van Mirepoix heeft uitgesproken kathaarse sympathieën en dat is bij Raimon de Perelha niet anders. We weten met zekerheid dat hij regelmatig naar Fanjeaux trok om Guilhabert de Castres te horen prediken.
Zoals hij later zelf zal verklaren voor de Inquisitie, was het op vraag van de bons hommes Raimon Blasco en Raimon de Mirepoix dat hij tussen 1204 en 1206 het castrum van Montségur, dat tot een ruïne was vervallen, opnieuw opbouwde. Toch had hij ook nog andere bezittingen. Zo was hij onder meer coseigneur van Lavelanet waar hij een kasteel bezat.
In Montségur, dat hij steeds minder vaak verlaat, krijgt hij het gezelschap van zijn moeder, Fournière, die bonne femme is geworden, en de rest van zijn familie, zijn vrouw Corba, zijn dochters Arpaïs en Philippa en zijn broer Arnaut-Roger de Mirepoix. Veertig jaar lang zal hij fungeren als beschermheer voor de ketters. Toch aarzelt hij als Guilhabert de Castres hem, na het verdrag van Parijs in 1229, vraagt of zij Montségur mogen uitbouwen tot de zetel en de hoofdplaats van hun kerk. Hij weet dat hij zichzelf en zijn familie daarmee in een bijzonder gevaarlijke situatie brengt.
Na 1232 horen we nog weinig van Raimon de Perelha, de leiding van Montségur ligt dan volledig in handen van zijn neef, Pèire-Roger de Mirepoix. Na de overgave komen zijn vrouw Corba en zijn dochter Esclarmonda als bonnes femmes om op de brandstapel. Raimon de Perelha gaat vrijuit, zoals het hele garnizoen, maar moet zich wel aanbieden bij de Inquisitie. Hij wordt er ondervraagd op 30 april en 9 mei 1244. Fragmenten van die ondervragingen zijn bewaard gebleven. Nadien, hij moet dan rond de vijftig zijn wat toen een vrij gevorderde leeftijd was, lezen we niets meer over hem.
Raimon-Roger Trencavel (1192 - 1209)
Raimon-Roger Trencavel, burggraaf van Carcassonne, Béziers en Albi, is twee jaar wanneer, in 1194, zijn vader sterft. Hij wordt onder de hoede geplaatst van Bertran de Saissac die heel veel sympathie heeft voor de kathaarse religie. In 1198 wordt een stabiel verdrag gesloten met de nieuwe koning van Aragon, Pedro II, maar een echte waarborg voor vrede is dat niet. In 1202 wordt een coalitie gesloten met Raimon-Roger van Foix tegen Raimon VI van Toulouse.
Bij het losbarsten van de kruistocht in 1209 zijn de plooien enigszins gladgestreken maar het is toch tekenend dat Raimon VI, die alles in het werk stelt om de kruisvaarders ver van Toulouse te houden, geen vinger uitsteekt om Trencavel de kruistocht te besparen.
Na de bloedige inname van Béziers valt ook Carcassonne in augustus 1209. Raimon-Roger wordt gevangen genomen en opgesloten in een kerker waar hij op 10 november 1209 sterft in onduidelijke omstandigheden. Hij is dan nauwelijks 18 jaar en laat een weduwe en een zoontje achter. Zijn gebied valt in handen van Simon de Montfort.
Raimon Trencavel
De zoon van Raimon-Roger Trencavel heeft zijn hele leven geprobeerd de bezittingen van zijn vader opnieuw in handen te krijgen. Een eerste poging onderneemt hij tussen 1224 en 1227 met de steun van de graaf van Foix maar de koninklijke kruistocht van 1226 komt roet in het eten strooien.
Het verdrag van Meaux-Parijs voegt in 1229 de voormalige Trencavel-gebieden definitief bij het Franse koninkrijk maar Raimon, in ballingschap aan het hof van Aragon, geeft het niet op. In 1240 trekt hij met een legertje over de Pyreneeën en belegert Carcassonne. Bijna lukt het hem maar het Franse leger nadert snel en hij moet noodgedwongen terugplooien naar Montréal waar de Fransen hem op hun beurt komen belegeren. Hij kan ontsnappen naar Aragon. In 1242 neemt hij deel aan de laatste opstand van Raimon VII maar ook die loopt slecht af en hij moet opnieuw naar Aragon vluchten.
Moegestreden begint hij in 1246 onderhandelingen met de Franse koning die eist dat hij definitief zijn aanspraken op de Languedoc opgeeft en hem bovendien vergezelt op kruistocht. De overeenkomst wordt op 7 april 1247 ondertekend op het marktplein van Béziers en in 1248 scheept Raimon, samen met Louis IX, in te Aigues-Mortes.
Zijn overlijden moet ergens tussen 1263 en 1267 gedateerd worden, de oorzaak kennen we niet. Hij laat twee zonen na, Raimon en Roger maar alles wat we over hen weten is dat Roger in 1269 op kruistocht vertrekt.
Simon IV de Montfort (1150? - 1218)
Simon de Montfort is heer van Yvelines (Montfort-l’Amaury, Epernon en Houdan) in de buurt van Parijs en dus een buur van de Franse koning. Via zijn echtgenote Alix is hij verwant aan de familie Montmorençy. Bovendien is hij ook graaf van Leicester maar dat is slechts een papieren titel want door de voortdurende oorlogen tussen de Franse en de Engelse koning heeft deze laatste het graafschap verbeurd verklaard.
In 1202 neemt hij deel aan de desastreuze 4de kruistocht maar weigert zijn medewerking aan de belegering van de christelijke stad Zara en wil ook niet mee oprukken naar Constantinopel. In plaats daarvan trekt hij met een aantal medestanders naar Syrië om zo trouw te blijven aan de oorspronkelijke opdracht van paus Innocentius III.
Als hij in 1209 de kruistocht tegen de albigenzen vervoegt is hij nog lang niet de belangrijke figuur die hij later zal worden. Dat komt pas wanneer hij, na de weigering van een aantal belangrijkere baronnen, aanvaardt om burggraaf van Béziers en Carcassonne te worden. Meteen wordt hij ook de militaire leider van de kruistocht. Met een beperkt legertje, enkele sporadische versterkingen en de steun van de Orde van Cîteaux (in de persoon van bisschop Fulco van Toulouse, bisschop Guy des Vaux-de-Cernay van Carcassonne en aanvankelijk ook abt Arnaud-Amaury die later zijn tegenstander zal worden), slaagt hij er in heel het gebied van Raimon-Roger Trencavel in zijn macht te krijgen. In het voorjaar van 1211 bindt hij voor het eerst de strijd aan met Raimon VI, graaf van Toulouse. Zijn belegering van de stad mislukt maar hij behaalt wel een belangrijke overwinning op het slagveld in Castelnaudary. Zijn successen worden verdergezet in 1212 wanneer hij Agenais, Quercy et Comminges verovert. Hij is dan op het hoogtepunt van zijn macht (ondanks het feit dat Toulouse nog steeds standhoudt) en laat in Pamiers zijn ‘statuten’ opstellen, wetten om het veroverde gebied te besturen.
Even lijkt het tij te keren wanneer paus Innocentius III de Languedoc plots minder belangrijk vindt en een 5de kruistocht naar het Oosten lanceert. Met de volle steun van koning Pedro II van Aragon trekken Raimon VII van Toulouse en Raimon-Roger van Foix een grote legermacht samen bij Muret (1213), maar tegen alle verwachtingen in haalt Simon de Montfort het van de overmacht. De koning van Aragon overleeft de slag niet.
Op het vierde concilie van Lateranen (1215) wordt Simon de Montfort officieel uitgeroepen tot de nieuwe graaf van Toulouse, een titel die ditmaal zelfs door de Franse koning Philippe-Auguste wordt erkend. Toch lijkt er stilaan een einde te komen aan zijn succes. Kort na het concilie kan hij niet verhinderen dat de jonge graaf Raimon VII met de steun van medestanders uit de Provence Beaucaire inneemt. Terwijl hij die belegering tracht te doorbreken komt Toulouse in opstand en trekt Raimon VI vanuit Aragon opnieuw zijn stad binnen. Simon de Montfort is verplicht Toulouse opnieuw te belegeren, een belegering die hij niet zal overleven. Een projectiel uit een katapult, die bediend wordt door vrouwen uit de stad, verbrijzelt zijn schedel op 25 juni 1218.
Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Amaury maar die heeft niet het strategisch talent van zijn vader en ook niet dat van zijn generatiegenoot en tegenstander Raimon VII. De veroverde gebieden vallen één na één terug in handen van de Occitanen en uiteindelijk moet Amaury de aftocht blazen. Hij trekt terug naar Yvelines.
Het lichaam van Simon de Montfort, eerst tijdelijk begraven in Carcassonne, wordt in 1244 overgebracht naar zijn definitieve rustplaats in de priorij van Haute-Bruyère nabij Chevreuse.
Toch is dit niet de laatste Montfort die naam zal maken in de Europese middeleeuwse geschiedenis. Simon’s derde zoon, Simon V, draagt zijn erfenisrechten op alle Franse bezittingen over aan zijn broer Amaury in ruil voor de aanspraken op het Engelse graafschap Leicester. Hij trekt naar Engeland, komt in de gunst van koning Henry III en krijgt zijn graafschap terug. Die vriendschap zal later omslaan in vijandschap als hij de aanvoerder wordt van een rebellie. Hij verslaat het leger van Henry III en brengt een burgerlijk bestuur aan de macht met een grote rol voor het parlement. Maar in 1265 moet hij de duimen leggen in Evesham waar hij door het leger van Henry’s zoon Edward wordt verpletterd. Montfort en de meeste van zijn medestanders sneuvelen op het slagveld.